Dirk
van Weelden
Een
ideaal, een naam, een verkenner
Machine
In
een tijd dat de omslachtige bewegingen en de sprookjesachtige lichamen
van machines nog sexy waren schreef Alfred Jarry zijn neo-wetenschappelijke
roman Gestes et Opinions du docteur Faustroll, pataphysicien.
Daarin laat hij Henri Rousseau 'le Douanier' met behulp van een schildermachine,
uitgerust met een 'weldadige lans', de 'uniforme roerloosheid van
de chaos' aanbrengen op al beschilderde doeken.
Vijftien jaar later
beschrijft Raymond Roussel in zijn roman Locus Solus een ingenieuze,
op en neer zwevende machine, die, gebruik makend van chronometers,
zon en wind, geheel automatisch een mozaïek legt van honderdduizenden
mensentanden. Nog later proberen surrealisten 'automatisch' te dichten
en te tekenen, en koesteren het embleem van de blinde fotograaf.
Na zijn aankomst in
Amerika kiest Marcel Duchamp uit het ruime aanbod van massagoederen
enkele ready-mades. De keuze van een voorwerp was een proeve
van visuele onverschilligheid, de poging om afstand te doen van iedere
artistieke bedoeling, iedere vorm van goede of slechte smaak. Zo hoopte
hij de kunst poreus te maken, toegankelijk voor onartistieke ervaringen,
waarnemingen en gedachten.
Er zijn veel recentere
voorbeelden, maar ik noem met opzet een paar oude. Het zijn oude en
nobele idealen: het anti-naturalistische, anti-psychologische verlangen
naar een activiteit die bij wijze van absolute en permanente proefneming
het ongeziene, ongedachte, onbekende zou verkennen; het idee dat er
veel te denken, te leren en te ontdekken valt bij de bestudering van
beelden en situaties die nergens een afbeelding en nergens een expressie
van zijn, alleen maar de effecten van onpartijdige bewerkingen en
combinaties; het maken of oproepen van boeiende dingen, zonder rekening
te houden met schoonheid, stijl en de verslaving aan betekenis en
interpretatie; en het vermoeden dat zo'n ontsnapping alleen mogelijk
is door een machinale methode.
De menselijke fantasie
is beperkt, loopt al snel tegen spiegels aan. Zoals wetenschappers
de natuur niet meer verkenden met hun ogen, oren en neus, maar via
elektrische en mechanische meetinstrumenten, zo zouden kunstenaars
dat ook kunnen doen.
Het zoeken naar en ontwerpen van zo'n machinaal kunstinstrument of
methode, die de grenzen van onze verbeelding oprekt, is een twintigste
eeuwse constante. De romantische inborst van een moderne eeuw.
Programma
In zijn Jacquard-lezing
van 1992 brengt Remko Scha de mogelijkheden en beperkingen in kaart
die spelen rond de inschakeling van de computer bij het maken van
kunst. Hij ziet de computer daarbij niet zozeer als hedendaags schildersmes,
maar fundamenteler, als medium voor 'artificiële kunst', kunst
die wordt voortgebracht langs kunstmatige, in plaats van langs menselijke
weg. Hij stelt vast dat computers uitblinken in zaken waarin mensen
minder sterk zijn: onthouden, sorteren en vergelijken, en het uitvoeren
van complexe manipulaties met symbolen. Berucht slecht zijn de elektronische
machines in het simuleren van het menselijk waarnemen. Van een artificieel
gevoelsleven kan al helemaal alleen sprake zijn in science fiction.
Vandaar dat hij voor wat betreft de artistieke computertoepassing
voorlopig het meest verwacht van wat hij zelf 'de berekening van volautomatische
toevalskunst' noemt.
De nadruk ligt voor
Scha op het verkennen van 'de totale zoekruimte' die een set gekozen
uitgangspunten oplevert. Menselijke kunst is altijd gebonden aan de
beperkingen van conventie en persoonlijke voorkeur. Tot veel meer
dan het verzamelen van minimale variaties is een mens niet in staat.
Om met Scha te spreken: "(...) als we meer geïnteresseerd
zijn in onconventionele dan in conventionele oplossingen is het computerprogramma
superieur!" Zelf heeft hij in het verleden een opstelling
ontwikkeld waarin een tekenstift en een borstel, aangedreven door
zaag- en boormachines en aangestuurd door een algoritmisch patroon
zogenaamde machinetekeningen maakten.
Artificial
is een door hem geschreven computerprogramma dat in de computer
opgeslagen beelden onderwerpt aan een reeks willekeurige bewerkingen.
Een programma woont in een elektronische machine, een netwerk van
schakelingen. Alles wat het bewerkt en alle bewerkingen die het uitvoert
bestaan uitsluitend in de vorm van getallen en tekens. Vandaar dat
men spreekt van computertalen. Een computertaal is een systeem van
verkeersregels dat gegevens, bewerkingen en commando's tot een werkend
geheel maakt. Omdat programma's talig werken, is het mogelijk ze dingen
te laten doen die wij gewend zijn op te vatten als mentale activiteiten,
zoals tellen, rekenen, onthouden, zoeken, vergelijken en sorteren.
Een elektronische
machine werkt weliswaar heel anders dan de menselijke geest, maar
met behulp van kunsttalen kunnen we machinale equivalenten vinden
voor het soort van activiteiten dat wij met onze geest verrichten.
Bij lange na niet alle, maar steeds meer en meestal nauwkeuriger en
sneller dan mensen het kunnen.
Geluid, beeld, tekst,
beweging, kleur, al die dingen kunnen vertaald worden in tekens en
taal die door een elektronische machine worden gebruikt. Eenmaal in
een kunsttaal gevat kan het programma alle minuscule onderdelen combineren
waaruit de tekenreeksen bestaan. Strikt genomen kan dat op willekeurige
wijze, dat wil zeggen zonder dat rekening wordt gehouden met hoe het
klinkt, hoe het eruitziet, of wat het betekent. Dat combineren wordt
geregeld door het programma.
Remko Scha's Artificial
is een programma dat ready-made plaatjes en decoratieve patronen
herschrijft of recombineert. Het zit zo in elkaar dat het eerst de
plaatjes uitloot waarmee gewerkt wordt. Dan begint het de tekenreeksen
die de plaatjes beschrijven te verknippen, te kortwieken, de onderdelen
te verplaatsen etecetera, allemaal volgens regels, maar niet steeds
op dezelfde manier, omdat ook bij de toepassing van de regels een
soort loterij plaatsvindt.
Op het scherm, waar
van de herschreven tekenreeksen weer plaatjes worden gemaakt, zien
we dan nieuwe beelden. Die zijn automatisch ontstaan, ze zijn gevonden
door het programma. Het programma is een deformulator en assemblagist
van plaatjes, die automatisch nieuwe beelden schrijft.
Het programma Artificial
bestaat uit twintig kantjes geschreven tekst. Het is een zeer lange,
in computertaal geschreven naam voor alle beelden die maar mogelijkerwijs
te maken zijn op basis van zijn bibliotheekje van plaatjes. En dat
nog voordat ze gemaakt zijn, en zonder dat ooit bekend is welk beeld
wanneer en langs welke weg verkregen zal worden. Het is de definitie
van een melkweg aan mogelijke tekeningen.
Wie een caleidoscoop
wil maken verzamelt kraaltjes, scherven gekleurd glas, stukjes plastic,
doorschijnende lapjes stof enzovoorts. Hij legt ze in een kijker,
die ze veelvoudig weerspiegelt en bij de geringste beweging regelmatige,
telkens afwisselende figuren vertoont. In het geval van Scha zijn
de verzamelde voorwerpen eenvoudige zwart-wit plaatjes, is de kijker
een central processing unit. De relatie tussen de spiegels
en de bewegende hand is het programma. Artificial: een elektronische
kaleidoscoop.
Hoe lang zou je moeten
kijken voordat de poëzie die de complexiteit van alle plaatjes
oproept verdwijnt en het mechanische en beperkte van de minutieuze
combineerdrift van Artificial merkbaar wordt? Waarschijnlijk
veel langer dan dat een toeschouwer weerstand kan bieden aan de neiging
om onderscheid te gaan maken tussen mooie en lelijke, gelukte en mislukte
tekeningen. Veel langer ook dan de toeschouwer hoeft te wachten tot
hij bezocht wordt door de eerste opflakkerende kunsthistorische correspondenties,
de eerste keer dat hij zich betrapt op het zoeken naar en het opsnuiven
van een betekenis.
Artificial
zou te gebruiken zijn als een mentaal fitness-apparaat: door training
zowel het vermogen vergroten om weerstand te bieden tegen de infiltratie
van smaak, kunst en betekenis, als het uithoudingsvermogen verbeteren
wat betreft uitstel, vertraging en onbeslisbaarheid.
Expositie
Een aantal momentopnames uit de permanente stroom picturale hutspot
die Artificial heeft voortgebracht wordt tentoongesteld in
een galerie voor hedendaagse kunst. De schrijver van Artificial
heeft deze beelden mogelijk gemaakt, maar het programma heeft deze
beelden gevonden, dat wil zeggen samengesteld uit bestaand, aangeleverd
materiaal. Wie heeft de beelden gemaakt? Die vraag roept meteen de
wedervragen op: is hier 'gedaan' of 'gemaakt'? En wat is 'maken' in
dit geval?
Toch ziet de presentatie
eruit alsof hier een kunstenaar zijn produkten als kunstwerken te
kijk en te koop aanbiedt. Worden de bezoekers verleid om het programma
Artificial te zien als een kunstenaar, als een soort robot-artiest
die hier debuteert? Kaspar Hauser? De naïeve kunst van de toekomst?
Juist de inrichting
'alsof er niets aan de hand is' en de wijze waarop de beelden worden
gepresenteerd, verhullen het complexe en paradoxale karakter van werken
én expositie. Zoals vaak is de overbevestiging van de conventies
in situaties waar duidelijk iets niet klopt, een onthullend satirisch-kritisch
instrument. De expositie is een grap die geen gelach oproept, maar
moeilijke, voor velen onaangename, verwarrende vragen. Vragen die
maar zelden aan de opppervlakte komen in galeries vol duidelijk als
kunstwerken herkenbare voorwerpen van echte mensen, maar die daar
net zo goed gesteld zouden kunnen worden.
Scha's opvatting van
kunst heeft, zoals hij zelf in zijn Jacquard-lezing nog eens benadrukt,
als uitgangspunt "het praktizeren van de esthetische interpretatie
van alles. (...) Het project van de artificële kunst laat zien
dat het besef van de interpreteerbaarheid van alles inderdaad een
nieuw begin is, van een activiteit die wel iets met kunst te maken
heeft, maar zich toch duidelijk onderscheidt van de traditionele kunstbeoefening.
De crux zit 'm in het feit dat we helemaal niet weten wat 'alles'
is!"
Het
mooiste (ja!) van Remko Scha's werk aan Artificial is dat hij
weinig interesse toont in de esthetische kwaliteiten van de output.
Voor hem is het programma zelf het onderzoek, een proefneming zonder
vooropgezet einddoel of functie. Hij is van plan het programma nog
veel verder te ontwikkelen, in verfijndere computertalen, voor krachtiger
computers, zodat het materiaal waarmee Artificial werkt rijker
kan zijn, de bewerkingen veelvormiger. Helemaal trouw aan zijn uitgangspunt
dat "door het conventionele, patroonmatige aspect van het
menselijk denken, we ons aldoor tevreden stellen met wat we al toevallig
in de huidige wereld tegenkomen, of wat daar sprekend op lijkt. Ik
stel voor om de combinatoriek te exploreren van de ruimte die opgespannen
wordt door ons repertooire van materiële en conceptuele elementen
en operaties en daarbij wetenschappelijke en technologische hulpmiddelen
te gebruiken."
Artificial
zou zoiets als een ruimtesonde kunnen worden, denk aan de Voyager,
een verkenner die naar onbekende uithoeken van het universum reist
en geheel automatisch de meest verbluffende beelden naar de aarde
seint. We weten niet precies waar ze vandaan komen, wat we ervan moeten
denken, wat ze betekenen of wat we ermee moeten doen. Een caleidoscoop
die kan leren, een caleidoscoop waar je ooit alle beelden van de wereld
in kunt stoppen, bewegende, stilstaande, reële en kunstmatige
beelden, en die daar iets van maakt wat geen mens zich kan voorstellen.
Wat zo'n apparaat precies met kunst te maken heeft, en hoe men van
dit machtige instrument in de toekomst gebruik zou kunnen maken, ik
weet het niet, maar ik zou willen dat het al bestond.