English version of this article       IAAA        Meer theorie        Artificial        Artificial.Mac




In: Perspektief 47/48 (Juni 1994), Rotterdam, pp. 42-44.

Een ietwat kortere versie verscheen al eerder in:
Hein Eberson (red.): Artificial. Trademark™, Amsterdam, 1993.
(
Catalogus bij een tentoonstelling van Artificial.Mac in Galerie van Rijsbergen, Rotterdam, 1993.)


 

 

Dirk van Weelden

Een ideaal, een naam, een verkenner


Machine

        In een tijd dat de omslachtige bewegingen en de sprookjesachtige lichamen van machines nog sexy waren schreef Alfred Jarry zijn neo-wetenschappelijke roman Gestes et Opinions du docteur Faustroll, pataphysicien. Daarin laat hij Henri Rousseau 'le Douanier' met behulp van een schildermachine, uitgerust met een 'weldadige lans', de 'uniforme roerloosheid van de chaos' aanbrengen op al beschilderde doeken.
        Vijftien jaar later beschrijft Raymond Roussel in zijn roman Locus Solus een ingenieuze, op en neer zwevende machine, die, gebruik makend van chronometers, zon en wind, geheel automatisch een mozaïek legt van honderdduizenden mensentanden. Nog later proberen surrealisten 'automatisch' te dichten en te tekenen, en koesteren het embleem van de blinde fotograaf.
        Na zijn aankomst in Amerika kiest Marcel Duchamp uit het ruime aanbod van massagoederen enkele ready-mades. De keuze van een voorwerp was een proeve van visuele onverschilligheid, de poging om afstand te doen van iedere artistieke bedoeling, iedere vorm van goede of slechte smaak. Zo hoopte hij de kunst poreus te maken, toegankelijk voor onartistieke ervaringen, waarnemingen en gedachten.
        Er zijn veel recentere voorbeelden, maar ik noem met opzet een paar oude. Het zijn oude en nobele idealen: het anti-naturalistische, anti-psychologische verlangen naar een activiteit die bij wijze van absolute en permanente proefneming het ongeziene, ongedachte, onbekende zou verkennen; het idee dat er veel te denken, te leren en te ontdekken valt bij de bestudering van beelden en situaties die nergens een afbeelding en nergens een expressie van zijn, alleen maar de effecten van onpartijdige bewerkingen en combinaties; het maken of oproepen van boeiende dingen, zonder rekening te houden met schoonheid, stijl en de verslaving aan betekenis en interpretatie; en het vermoeden dat zo'n ontsnapping alleen mogelijk is door een machinale methode.
         De menselijke fantasie is beperkt, loopt al snel tegen spiegels aan. Zoals wetenschappers de natuur niet meer verkenden met hun ogen, oren en neus, maar via elektrische en mechanische meetinstrumenten, zo zouden kunstenaars dat ook kunnen doen.
Het zoeken naar en ontwerpen van zo'n machinaal kunstinstrument of methode, die de grenzen van onze verbeelding oprekt, is een twintigste eeuwse constante. De romantische inborst van een moderne eeuw.


Programma

        In zijn Jacquard-lezing van 1992 brengt Remko Scha de mogelijkheden en beperkingen in kaart die spelen rond de inschakeling van de computer bij het maken van kunst. Hij ziet de computer daarbij niet zozeer als hedendaags schildersmes, maar fundamenteler, als medium voor 'artificiële kunst', kunst die wordt voortgebracht langs kunstmatige, in plaats van langs menselijke weg. Hij stelt vast dat computers uitblinken in zaken waarin mensen minder sterk zijn: onthouden, sorteren en vergelijken, en het uitvoeren van complexe manipulaties met symbolen. Berucht slecht zijn de elektronische machines in het simuleren van het menselijk waarnemen. Van een artificieel gevoelsleven kan al helemaal alleen sprake zijn in science fiction. Vandaar dat hij voor wat betreft de artistieke computertoepassing voorlopig het meest verwacht van wat hij zelf 'de berekening van volautomatische toevalskunst' noemt.
        De nadruk ligt voor Scha op het verkennen van 'de totale zoekruimte' die een set gekozen uitgangspunten oplevert. Menselijke kunst is altijd gebonden aan de beperkingen van conventie en persoonlijke voorkeur. Tot veel meer dan het verzamelen van minimale variaties is een mens niet in staat. Om met Scha te spreken: "(...) als we meer geïnteresseerd zijn in onconventionele dan in conventionele oplossingen is het computerprogramma superieur!" Zelf heeft hij in het verleden een opstelling ontwikkeld waarin een tekenstift en een borstel, aangedreven door zaag- en boormachines en aangestuurd door een algoritmisch patroon zogenaamde machinetekeningen maakten.
        Artificial is een door hem geschreven computerprogramma dat in de computer opgeslagen beelden onderwerpt aan een reeks willekeurige bewerkingen. Een programma woont in een elektronische machine, een netwerk van schakelingen. Alles wat het bewerkt en alle bewerkingen die het uitvoert bestaan uitsluitend in de vorm van getallen en tekens. Vandaar dat men spreekt van computertalen. Een computertaal is een systeem van verkeersregels dat gegevens, bewerkingen en commando's tot een werkend geheel maakt. Omdat programma's talig werken, is het mogelijk ze dingen te laten doen die wij gewend zijn op te vatten als mentale activiteiten, zoals tellen, rekenen, onthouden, zoeken, vergelijken en sorteren.
         Een elektronische machine werkt weliswaar heel anders dan de menselijke geest, maar met behulp van kunsttalen kunnen we machinale equivalenten vinden voor het soort van activiteiten dat wij met onze geest verrichten. Bij lange na niet alle, maar steeds meer en meestal nauwkeuriger en sneller dan mensen het kunnen.
        Geluid, beeld, tekst, beweging, kleur, al die dingen kunnen vertaald worden in tekens en taal die door een elektronische machine worden gebruikt. Eenmaal in een kunsttaal gevat kan het programma alle minuscule onderdelen combineren waaruit de tekenreeksen bestaan. Strikt genomen kan dat op willekeurige wijze, dat wil zeggen zonder dat rekening wordt gehouden met hoe het klinkt, hoe het eruitziet, of wat het betekent. Dat combineren wordt geregeld door het programma.
        Remko Scha's Artificial is een programma dat ready-made plaatjes en decoratieve patronen herschrijft of recombineert. Het zit zo in elkaar dat het eerst de plaatjes uitloot waarmee gewerkt wordt. Dan begint het de tekenreeksen die de plaatjes beschrijven te verknippen, te kortwieken, de onderdelen te verplaatsen etecetera, allemaal volgens regels, maar niet steeds op dezelfde manier, omdat ook bij de toepassing van de regels een soort loterij plaatsvindt.
        Op het scherm, waar van de herschreven tekenreeksen weer plaatjes worden gemaakt, zien we dan nieuwe beelden. Die zijn automatisch ontstaan, ze zijn gevonden door het programma. Het programma is een deformulator en assemblagist van plaatjes, die automatisch nieuwe beelden schrijft.
        Het programma Artificial bestaat uit twintig kantjes geschreven tekst. Het is een zeer lange, in computertaal geschreven naam voor alle beelden die maar mogelijkerwijs te maken zijn op basis van zijn bibliotheekje van plaatjes. En dat nog voordat ze gemaakt zijn, en zonder dat ooit bekend is welk beeld wanneer en langs welke weg verkregen zal worden. Het is de definitie van een melkweg aan mogelijke tekeningen.
        Wie een caleidoscoop wil maken verzamelt kraaltjes, scherven gekleurd glas, stukjes plastic, doorschijnende lapjes stof enzovoorts. Hij legt ze in een kijker, die ze veelvoudig weerspiegelt en bij de geringste beweging regelmatige, telkens afwisselende figuren vertoont. In het geval van Scha zijn de verzamelde voorwerpen eenvoudige zwart-wit plaatjes, is de kijker een central processing unit. De relatie tussen de spiegels en de bewegende hand is het programma. Artificial: een elektronische kaleidoscoop.
        Hoe lang zou je moeten kijken voordat de poëzie die de complexiteit van alle plaatjes oproept verdwijnt en het mechanische en beperkte van de minutieuze combineerdrift van Artificial merkbaar wordt? Waarschijnlijk veel langer dan dat een toeschouwer weerstand kan bieden aan de neiging om onderscheid te gaan maken tussen mooie en lelijke, gelukte en mislukte tekeningen. Veel langer ook dan de toeschouwer hoeft te wachten tot hij bezocht wordt door de eerste opflakkerende kunsthistorische correspondenties, de eerste keer dat hij zich betrapt op het zoeken naar en het opsnuiven van een betekenis.
        Artificial zou te gebruiken zijn als een mentaal fitness-apparaat: door training zowel het vermogen vergroten om weerstand te bieden tegen de infiltratie van smaak, kunst en betekenis, als het uithoudingsvermogen verbeteren wat betreft uitstel, vertraging en onbeslisbaarheid.


Expositie

Een aantal momentopnames uit de permanente stroom picturale hutspot die Artificial heeft voortgebracht wordt tentoongesteld in een galerie voor hedendaagse kunst. De schrijver van Artificial heeft deze beelden mogelijk gemaakt, maar het programma heeft deze beelden gevonden, dat wil zeggen samengesteld uit bestaand, aangeleverd materiaal. Wie heeft de beelden gemaakt? Die vraag roept meteen de wedervragen op: is hier 'gedaan' of 'gemaakt'? En wat is 'maken' in dit geval?
        Toch ziet de presentatie eruit alsof hier een kunstenaar zijn produkten als kunstwerken te kijk en te koop aanbiedt. Worden de bezoekers verleid om het programma Artificial te zien als een kunstenaar, als een soort robot-artiest die hier debuteert? Kaspar Hauser? De naïeve kunst van de toekomst?
        Juist de inrichting 'alsof er niets aan de hand is' en de wijze waarop de beelden worden gepresenteerd, verhullen het complexe en paradoxale karakter van werken én expositie. Zoals vaak is de overbevestiging van de conventies in situaties waar duidelijk iets niet klopt, een onthullend satirisch-kritisch instrument. De expositie is een grap die geen gelach oproept, maar moeilijke, voor velen onaangename, verwarrende vragen. Vragen die maar zelden aan de opppervlakte komen in galeries vol duidelijk als kunstwerken herkenbare voorwerpen van echte mensen, maar die daar net zo goed gesteld zouden kunnen worden.
        Scha's opvatting van kunst heeft, zoals hij zelf in zijn Jacquard-lezing nog eens benadrukt, als uitgangspunt "het praktizeren van de esthetische interpretatie van alles. (...) Het project van de artificële kunst laat zien dat het besef van de interpreteerbaarheid van alles inderdaad een nieuw begin is, van een activiteit die wel iets met kunst te maken heeft, maar zich toch duidelijk onderscheidt van de traditionele kunstbeoefening. De crux zit 'm in het feit dat we helemaal niet weten wat 'alles' is!"
        Het mooiste (ja!) van Remko Scha's werk aan Artificial is dat hij weinig interesse toont in de esthetische kwaliteiten van de output. Voor hem is het programma zelf het onderzoek, een proefneming zonder vooropgezet einddoel of functie. Hij is van plan het programma nog veel verder te ontwikkelen, in verfijndere computertalen, voor krachtiger computers, zodat het materiaal waarmee Artificial werkt rijker kan zijn, de bewerkingen veelvormiger. Helemaal trouw aan zijn uitgangspunt dat "door het conventionele, patroonmatige aspect van het menselijk denken, we ons aldoor tevreden stellen met wat we al toevallig in de huidige wereld tegenkomen, of wat daar sprekend op lijkt. Ik stel voor om de combinatoriek te exploreren van de ruimte die opgespannen wordt door ons repertooire van materiële en conceptuele elementen en operaties en daarbij wetenschappelijke en technologische hulpmiddelen te gebruiken."
        Artificial zou zoiets als een ruimtesonde kunnen worden, denk aan de Voyager, een verkenner die naar onbekende uithoeken van het universum reist en geheel automatisch de meest verbluffende beelden naar de aarde seint. We weten niet precies waar ze vandaan komen, wat we ervan moeten denken, wat ze betekenen of wat we ermee moeten doen. Een caleidoscoop die kan leren, een caleidoscoop waar je ooit alle beelden van de wereld in kunt stoppen, bewegende, stilstaande, reële en kunstmatige beelden, en die daar iets van maakt wat geen mens zich kan voorstellen. Wat zo'n apparaat precies met kunst te maken heeft, en hoe men van dit machtige instrument in de toekomst gebruik zou kunnen maken, ik weet het niet, maar ik zou willen dat het al bestond.